De eerste 24 uur thuis met je baby
Gefeliciteerd met de geboorte van jullie baby en welkom thuis! Om de eerste uren/nacht thuis door te komen zonder kraamverzorgende hebben we de belangrijkste informatie en tips hieronder opgeschreven.
Kom je in de avond thuis, dan kun je tot 22.00 uur doorgeven aan ons dat je thuis bent. Kom je later op de avond of in de nacht thuis, bel dan in de ochtend vanaf 7.00 uur naar ons, dan kunnen wij de kraamzorg voor die dag gaan regelen. Heb je de app van Maternify geïnstalleerd, dan vind je daar handige instructiefilmpjes. Ook kun je via de app chatten met een collega.
Mochten er nog vragen zijn dan mag je uiteraard bellen met ons 024-309 48 00.
Bij dringende vragen of maak je je zorgen, bel dan je verloskundige.
Tips voor je net geboren baby
Zorg dat de temperatuur in je huis niet te koud is (+/- 20 °C) en gebruik een omslagdoek om de baby warm te houden als hij niet in bed ligt. Ga zelf voor iedere voeding naar het toilet en verschoon je kraamverbanden. Voor iedere voeding verschoon en temperatuur je de baby. Daarna krijgt de baby borstvoeding of kunstvoeding. Na de voeding leg je de baby in zijn bedje met het juiste aantal kruiken. Lees meer over hoofdpijn bij de baby en het navelstompje bij overige tips.
Het is belangrijk dat de baby een goede temperatuur heeft. Een baby die te koud is, zal veel energie verbruiken om te proberen zichzelf warm te houden. Daardoor is er minder energie om goed wakker te zijn, goed te eten en te groeien. In de baarmoeder is de temperatuur 37 °C, dus zelfs in de zomer wanneer wij het warm hebben zullen de meeste kindjes kruiken of een muts nodig hebben om op temperatuur te blijven.
- Meet de temperatuur van de baby elke keer dat je de luier verschoont. Dit doe je met een thermometer in de billetjes van de baby (rectaal).
- Meet bij thuiskomst de temperatuur van de baby. Vaak koelt de baby namelijk af tijdens de rit naar huis.
Temperaturen van de baby
Voor iedere voeding temperatuur je de baby.
- Maak de luier open en laat hem onder de billen liggen.
- Stop het puntje van de thermometer in de billetjes.
- Wacht tot je een piepje hoort (of totdat de thermometer stopt met knipperen).
- Leg de thermometer aan de kant. Maak de billetjes schoon met een billendoekje en kleed de baby weer aan. Maak de thermometer schoon met een stukje watten die je vochtig maakt met alcohol. Beiden zitten in het kraampakket. De schone thermometer doe je terug in het hoesje.
- De temperatuur van de baby moet tussen de 36,5 °C en 37,5 °C zijn.
- Noteer de temperatuur in het (digitale) kraamdossier.
- Bij pasgeboren baby’s is de doorbloeding nog niet zo goed. Daardoor hebben ze vaak koude handen en voeten. Ze kunnen er ook een beetje blauw uitzien. De baby slaapt vaak met de handjes onder de dekens vandaan, waardoor de handjes sneller koud kunnen aanvoelen. Dit is normaal.
- De eerste nacht(en) kan de baby zich over het algemeen niet warm houden en heeft een kruik nodig.
Vóór iedere voeding verschoon je de baby.
- Open de luier en maak de billen schoon van de baby.
- De eerste poep heet meconium. Het ziet er zwart en plakkerig uit.
- Haal de vieze luier weg en leg hem aan de kant. Schuif de nieuwe luier onder de billen van de baby.
- Doe de luier dicht en controleer of hij niet te strak of te los zit. Als er twee vingers tussen de luier en de buik van de baby kunnen dan is het goed. Zorg dat de randjes van de luier bij de beentjes goed naar buiten zitten.
Noteer plas-en poepluiers in het (digitale) kraamdossier.
- In de eerste dagen kan de plas geconcentreerd zijn, omdat de baby nog niet zo veel voeding binnenkrijgt. Hierdoor kan het voorkomen dat er uraten in de luier zitten. Dit zijn oranje/rode
vlekjes. - Meisjes kunnen witte of doorzichtige afscheiding hebben. Dit kun je een beetje weg vegen. Van voor naar achter (naar de anus toe vegen) Meisjes kunnen door het wegvallen van hormonen ook een zogenaamde pseudomenstruatie krijgen. Dit betekent dat er een klein beetje bloed uit de vagina komt. Dit is normaal.
- Bewaar de luiers altijd voor de kraamverzorgende zij kan dan kijken hoe het gaat met het plassen en poepen.
(Eerste keer) borstvoeding geven
- Voed de baby op vraag (als de baby gaat zoeken op zijn handjes of smakgeluidjes maakt is dit een teken dat hij wil drinken). Maak de baby in elk geval na ongeveer 3 uur wakker om weer te voeden.
- Bied beide borsten aan en begin iedere voeding met de borst waarmee je gestopt bent.
- Als het aanleggen niet lukt, is dit niet erg. Probeer het opnieuw als de baby huilt of na 3 uur.
- Is de baby onrustig na de voeding dan kun je hem opnieuw aanleggen aan de borst die je het laatst gegeven hebt.
- Borstvoeding hoort geen pijn te doen. Heb je wel pijn, dan kan het zijn dat je baby niet goed heeft gehapt. Haal je baby van de borst door met je pink het vacuüm te verbreken en probeer opnieuw te laten aan happen.
Aandachtspunten bij het aanleggen
- Zorg dat je ontspannen en goed ondersteund zit.
- Leg de baby buik tegen buik en zorg dat hij zo ligt dat de tepel ter hoogte van de bovenlip/neus zit.
- Laat de baby een grote hap nemen. Hij moet dus niet alleen de tepel maar ook een deel van het tepelhof in zijn mond hebben.
- Als de baby goed aan de borst ligt, zie je dat de neus vrij ligt van de borst. De lippen zijn naar buiten gekruld en hij heeft bolle wangen. Je hoort geen geluid, behalve slikken en ademen.
De voeding kun je klaarmaken volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking. Op een eerste dag drinkt de baby ongeveer 10-20 ml per voeding. Zorg voor een schone fles. En was je handen voor je de voeding gaat maken.
Fles maken en geven
- Maak een flesje klaar
- Warm 30 ml koud water uit de kraan op door het flesje even in een mok heet water te zetten. Je kunt het ook op een laag vermogen even in de magnetron zetten. Let op dat het niet te heet wordt. Het water moet op lichaamstemperatuur zijn (37° C).
- Voeg 1 AFGESTREKEN schepje poedervoeding (per 30 ml water) toe en zwenk de fles of roer zacht met een vorkje of
mes. Niet schudden, want dat zorgt voor extra lucht in de melk. NB. De verhouding water/melkpoeder is bijna altijd 30ml water op 1 schepje poedervoeding. (Bij sommige merken 60 ml met 1 schepje. Kijk hiervoor op de verpakking). Gebruik geen halve schepjes. - Check de temperatuur van de melk op je pols. Liever iets te koud dan te warm.
- Geef de fles op de tijd die je door hebt gekregen van het ziekenhuis. Of biedt aan op vraag van je baby. De eerste dag heeft je kindje 10 ml voeding per keer nodig. De tweede dag 20 ml enz. Geef niet teveel voeding.
- Zorg er voor dat de speen van de fles steeds gevuld is met voeding zodat je baby niet te veel lucht binnen krijgt tijdens het drinken.
- Laat je baby boeren door hem rechtop te houden.
- De melk die overblijft gooi je weg, dit mag niet bewaard en opnieuw opgewarmd worden.
Noteer in het (digitale) kraamdossier hoeveel de baby gedronken heeft.
Fles schoonmaken
- Voor het eerste gebruik de fles uitkoken. Leg de fles in een pannetje water. Zet onder water en breng aan de kook. Laat 5 minuten zachtjes doorkoken. Spenen 3 minuten. Zet alles op een schone theedoek te drogen.
- De volgende voedingen kun je de fles en speen schoonspoelen met koud water. Gebruik hiervoor een flessenborstel.
- Spoel na met warm water.
- Zet alle onderdelen ondersteboven op een schone theedoek of in een flessenrekje.
Na de voeding leg je de baby in zijn bedje met het juiste aantal babykruiken.
- Zet de kruik in de gootsteen.
- Doe een bodempje koud water in de kruik.
- Vul de kruik helemaal met gekookt water. Lucht in de kruik geeft meer kans op lekken, dus zorg dat hij echt helemaal gevuld is tot er een bolling te zien is.
- Draai de dop een stukje tegen de klok in, tot hij in het schroefdraad valt. Daarna draai je hem dicht. Gebruik een droge keukenhanddoek om de dop goed vast te draaien.
- Droog de kruik af en leg hem op het aanrecht om te controleren of de kruik niet lekt.
- Rol een hydrofiele (stoffen) luier om de kruik en maak er een knoop in.
- Kruiken liggen altijd op een handbreedte van de baby.
- Leg de kruiken altijd BOVEN de deken en bedek ze met een tweede dekentje of omslagdoek.
- Zo kan de kruik niet tegen je baby aan rollen en blijft hij wel warm.
Let op: Heb je een (smalle) wieg, dan alleen een kruik bij de voeten leggen. Zorg dat de kruik niet tegen de baby aan kan rollen.
Let op: Heb je een Aerosleep matrasje in het bedje liggen, dan moet deze uit het bedje gehaald worden als je er een kruik in legt. Als de kruik zou lekken kan het water niet weg op een Aerosleep. Ook zorgt het matrasje voor meer ventilatie en daardoor voor meer koude lucht onder de baby.
Let op: Kies 1 ding tegelijk uit de tabel bij een hogere temperatuur. Haal óf de kruik óf het dekentje weg en niet beide tegelijk. Controleer één uur nadat je iets hebt veranderd opnieuw de temperatuur bij lage of hoge temperatuur. Overleg bij aanhoudend lage of hoge temperatuur met de
verloskundige.
Slaaphouding in bed
- Leg de baby altijd op de rug te slapen, leg hem dus vanaf de geboorte op zijn rug in bed. Doordat het gezichtje dan vrij ligt, kan de baby goed ademen. Dat is het veiligst.
- Leg de baby op zijn rug in het bedje en leg het gezichtje afwisselend naar links en naar rechts. Dit helpt een voorkeurshouding te voorkomen.
- De baby slaapt het veiligst in een wieg of bedje. Het babybedje staat bij voorkeur in de kamer van de ouders (rooming-in)
- Kleed je baby niet te koud of te warm aan. Aan het nekje kun je voelen of de baby het niet te warm of te koud heeft. Het moet fijn warm aanvoelen.
Belangrijk: Tijdens de bevalling kan er wat bloed en slijm in het mondje en maagje van de baby komen. De eerste 48 uur na de geboorte kan je baby nog erg misselijk zijn. Het kan gebeuren dat
de baby moet kokhalzen of spugen. Veeg het spuug weg met een doek of gaasje. De rugligging is het veiligst, maar wanneer je merkt dat je baby erg misselijk is en vaak spuugt, dan kun je je baby even op de zij leggen. Met een opgerolde hydrofiele doek in de rug. Het kan gebeuren dat de baby zo misselijk is dat hij niet wil drinken. Dit is de eerste dag nog niet erg en de kraamverzorgende zal daar uitleg over geven. Spuug is meestal doorzichtig of wit/geel. Dit is afhankelijk van de voeding van de baby. Soms kan spuug ook bruin zijn. Dit is normaal, schrik hier niet van.
Je baby verschonen
- Vóór iedere voeding verschoon en temperatuur je de baby.
- Open de luier en maak de billen schoon van de baby.
- De eerste poep heet meconium. Het ziet er zwart en plakkerig uit.
- Haal de vieze luier weg en leg hem aan de kant.
Schuif de nieuwe luier onder de billen van de baby. - Doe de luier dicht en controleer of hij niet te strak of te los zit. Als er twee vingers tussen de luier en de buik van de baby kunnen dan is het goed. Zorg dat de randjes van de luier bij de beentjes goed naar buiten zitten.
Noteer plas-en poepluiers in het (digitale) kraamdossier.
- In de eerste dagen kan de plas geconcentreerd zijn, omdat de baby nog niet zo veel voeding binnenkrijgt. Hierdoor kan het voorkomen dat er uraten in de luier zitten. Dit zijn oranje/rode
vlekjes. - Meisjes kunnen witte of doorzichtige afscheiding hebben. Dit kun je een beetje weg vegen. Van voor naar achter (naar de anus toe vegen) Meisjes kunnen door het wegvallen van hormonen ook een zogenaamde pseudomenstruatie krijgen. Dit betekent dat er een klein beetje bloed uit de vagina komt. Dit is normaal.
- Bewaar de luiers altijd voor de kraamverzorgende zij kan dan kijken hoe het gaat met het plassen en poepen.
Ga zelf voor iedere voeding naar het toilet en verschoon je kraamverbanden.
- Zorg dat je regelmatig gaat plassen, bij voorkeur vóór iedere voeding. Met een lege blaas kan de baarmoeder beter samentrekken.
- Ga de eerste 24 uur thuis niet alleen naar het toilet en doe de deur nooit op slot. Je kunt de eerste dagen nog licht in je hoofd worden als je naar het toilet gaat of gaat douchen. Het is belangrijk dat er dan iemand in de buurt is en dat diegene je ook kan komen helpen als er iets aan de hand is.
- Verschoon je kraamverband(en).
- Je kunt de eerste dagen na de bevalling vrij veel vloeien, vergelijkbaar met een flinke menstruatie. Het is normaal dat je kraamverband elke 3 uur helemaal doordrenkt is met bloed. Verschoon je kraamverband elke keer dat je naar het toilet gaat. Ook kun je een bloedstolsel verliezen ter grootte van een vuist. Dit is normaal.
Let op: Als je 2 keer binnen het half uur je maandverbanden moet verschonen, of 2 vuistgrote stolsels verliest dan contact opnemen met de verloskundige.
- Was je handen.
- Je kunt na de bevalling last hebben van naweeën. Naweeën zijn nuttig: ze zorgen ervoor dat de baarmoeder weer de oude vorm terugkrijgt. Naweeën voelen als menstruatieachtige pijn. Je mag paracetamol nemen (maximaal 4 x per dag 2 tabletten).
- Spoel na het plassen de vagina met lauw warm water schoon. Dit kan met een schone fles of bidon op de wc of je kunt onder de douche plassen.
Hoofdpijn bij de baby
Na een geboorte met behulp van een vacuümpomp of tang kan de baby hoofdpijn hebben of misselijk zijn. Geef je baby zo veel mogelijk rust. Leg de baby zoveel mogelijk in zijn eigen bedje of bij jou of je partner op de borst en beperk het bezoek.
Navelstompje
Het naveltje kan nog wat nabloeden. Dit is normaal. Als het bloeden meer wordt, de verloskundige bellen.